maandag 8 december 2014

De Badkamer

De beide dames, die onder hetzelfde dak verblijven als ik hebben een vreemde hobby. De badkamer beschouwen ze als hun domein waar ze hun vrijetijdsbesteding naar hartenlust uitoefenen. Voor alle duidelijkheid, de badkamer is een geheel betegelde ruimte, wastafel met onderkast, diverse staande kastjes, toilet en een ruime natte cel voorzien van chromen rekken inclusief ligbad en douche met diverse massagestanden, kortom redelijk compleet dus en aangelegd naar de specifieke wensen van de beide dames. Heel wat luxueuzer dan de zinken teil gevuld met lauw water waar ik als kind in de keuken, driehoog achter in de Dapperstraat in stond met een stukje zeep en een washandje. Zeep dat was overgebleven van de wekelijkse douche partij in het badhuis bij de Funen molen. Zeep die nog naar zeep rook.
Wat is nu de hobby, vraagt u zich terecht af. Wel, ze verzamelen met als opslagplaats de badkamer, shampoo, badschuim, conditioners wat dat ook moge zijn, kleurspoelingen en omdat er een donker haar heeft terwijl de ander blond is begrijpt u direct de hoeveelheid van het goedje, crème spoelingen om de klitten uit de bossen hooi te halen, vochtinbrengende body lotions voor diverse huidtypen en niet te vergeten een flaconnetje voor zowat elk type schoonheidsprobleem. Ik overdrijf niet door te zeggen dat er wel minstens tweehonderd van dit soort producten in de badkamer je aanstaren mocht je daar bij toeval geraken. En dan heb ik nog niet eens over de kastjes die volgepropt zitten met tubes en zalfjes om oneffenheden op de tronies weg te werken. U begrijpt dat ik diverse keren geprotesteerd heb tegen deze in mijn ogen buitenissige vrijetijdsbesteding echter zonder resultaat. Iedere keer als een reclamemaker beloofd dat dit nieuwe product je haar nog beter doet glanzen of dat je door dit op je huid te smeren er direct tien jaar jonger uitziet wordt het gekocht. In bulkverpakking. Het enige wat ik in de badkamer had liggen met de nadruk op had, was een stuk zeep wat naar zeep rook en een scheermes. Dat scheermes werd echter na grondige inspectie mijnerzijds ook voor andere doeleinden gebruikt welke ik hier niet nader wens te specificeren. Dat deed bij mij de deur dicht. Van de badkamer wel te verstaan. Nooit zet ik nog een voet in deze opslagplaats van onzinnige zaken. Het toeval wil dat ik op een van mijn strooptochten op zoek naar antiek op een oude zinken teil stuitte. Deze staat nu uitnodigend iedere ochtend op mij te wachten in de bijkeuken. Op een oud koffergrammofoontje draait een plaatje van de Blue Diamonds terwijl ik mij van top tot teen was. Even later sluit ik geurend naar zeep, echte zeep achter in de file aan.

maandag 17 november 2014

Duurzaam

Duurzaam. Een kreet die je steeds vaker aantreft op verpakkingen van etenswaar. Ik erger me aan die misleidende kreet die de reclamemakers bedacht hebben om ons zand in de ogen te strooien. Duurzaam geproduceerd lees je of nog erger duurzaam gevangen. Deze vis is duurzaam gevangen las ik op de verpakking van een tot filet gedegradeerde kabeljauw en vroeg me af hoe dat mogelijk was. Hij was immers dood en zat in een kunststof bakje met een cellovaantje erover. Ik bekeek het product aan alle kanten maar kon niet ontdekken wat er duurzaam aan was. De winkelbediende van deze groot grutter wist het ook niet. Ik gunde de vis een andere consument en legde het beest terug in het koelvak en besloot een andere maaltijd te kiezen. Boerenkool met worst zou het worden. Biologisch verantwoord las ik bij de struik groen aangekomen. Ja logisch, alles wat groeit is biologisch verantwoord dacht ik en donderde de struik in de mand. De rookworst bleek na een grondige inspectie duurzaam geproduceerd te zijn. Ach, dat varkentje wat in deze worst zat had zeker een prettig leventje gehad en omdat hij het zo leuk zou vinden om door mij opgegeten te worden was hij, geheel uit vrije wil, in deze rookworst gesprongen. Ik legde alles weer terug en ging op strooptocht door de winkel op zoek naar iets eetbaars. Kip misschien. Ik zag ze liggen in de vitrine in hun blote kont maar direct doemden de beelden op van de pluimveehouderijen bij me op waar die beestjes met z`n veertigen op een vierkante meter zaten. Ik kon geen keus maken en verliet de winkel met een doos gevulde koeken. Thuis op Google kwam ik erachter wat duurzaam gevangen vis inhoud. De vis wordt gevangen volgens de seizoenskalender om overbevissing tegen te gaan en er wordt gevist volgens de nieuwste technieken zodoende komt de vis onbeschadigd op uw bord. Kortom, de kreet duurzaam slaat nergens op want de kalender geeft aan wanneer er de meeste vis van een bepaalde soort aanwezig is en zodoende gemakkelijker te vangen. De zee is dan alleen maar eenvoudiger leeg te vissen. We verzinnen steeds nieuwe kreten om maar meer en vooral gezonder te consumeren. Het enige wat duurzaam en biologisch verantwoord is dat iedereen een eigen moestuintje heeft en zelf zijn beestjes gaat slachten en consumeren. Ik snap dat het voor stadsbewoners wat lastig te realiseren valt maar misschien heeft iemand buiten Jetta Klijnsma een goed idee?

vrijdag 14 november 2014

Het Dameszadel



Het was op een paar minuten na vier uur in de middag toen ik café de Pieper binnenstapte en mij nestelde op mijn favoriete plek bij het glas en lood raam tussen de kassa en een soort van klaptafeltje in, bestelde een jonge borrel en wachtte op Herman.
- Zal ik er vast ook een inschenken voor Herman, vroeg Carolus die achter de bar stond.
- Doe maar, zei ik. - Hij zal zo wel komen.
Carolus voegde de daad bij het woord en zette de borrel op het tafeltje wat tegen het raam geplakt leek te zitten. Hij was onze afspraken op Zaterdagmiddag gewoon geworden. Herman die vertelde en ik die aantekeningen maakte. Vandaag was het extra spannend omdat hij zijn laatste verhaal zou vertellen. Het beste voor het laatst had hij gezegd.
Het werd vijf uur en Herman was nog steeds niet verschenen. Het café begon vol te stromen met gasten die voornamelijk uit de Leidsestraat kwamen omdat daar op dat tijdstip de winkels sloten.
Ik voldeed mijn rekening en besloot hem te gaan zoeken. Een adres had ik niet maar hij had me ooit eens verteld dat hij in de Helmerstraat woonde. Dat is best lastig want er zijn er drie. De eerste, tweede en derde Helmerstraat en bovendien zijn die straten verdomde lang. Gelukkig had hij een nogal herkenbare fiets en die zou hij natuurlijk vlak bij zijn huis neerzetten.
Na twee uur gezocht te hebben zag ik zijn fiets geplaatst in een van de vele fietsrekken die de stad rijk is staan. Er zaten drie sloten omheen zag ik en dat was geen overbodige luxe in deze stad waar niemand op zijn eigen fiets reed. Ik herkende de fiets direct omdat hij waarschijnlijk de enige oude herenfiets had waar een dameszadel op gemonteerd was. Het zadel was ovaal van vorm dus de welbekende punt ontbrak. Toen ik hem ernaar vroeg had hij alleen maar gezegd dat zijn balzak te groot was en dat het met tegenwind en dat heb je altijd in dit winderig landje, niet te doen was.
Ik zag een vrouw uit een woning komen en vroeg haar naar Herman. Eerst haalde ze haar schouders en zei dat ze hem niet kende, maar toen ik haar een beschrijving van hem gaf wees ze naar een deur recht tegenover het fietsenrek. Ik liep naar de deur en keek of ik een naamplaatje kon vinden. Niet dus. De bel deed ook niet. Ik begon te kloppen maar er werd niet opengedaan. Door het raam probeerde ik naar binnen te gluren en zag nadat mijn ogen aan het duister van de woning waar ik in keek gewend waren de vage contouren van een man die in zijn stoel zat. Ik tikte tegen het raam maar de man maakte geen aanstalten op te staan. Bewegingsloos bleef hij in de stoel zitten. Ik deed twee stappen achteruit en keek om me heen. Twee agenten kwamen net de hoek om en liepen in mijn richting. Ik sprak ze aan en na de zaak uitgelegd te hebben gluurde de oudste van de twee door het raam naar binnen. Doordat hij zijn neus tegen het raam drukte schoof zijn pet richting achterhoofd.
- Die is morsdood, zei hij.
- Dat is dan de derde deze week, zei de ander en pakte zijn portofoon. Hij schakelde de hulpdiensten in en niet veel later werd de voordeur kinderlijk eenvoudig opengemaakt door een plastic kaartje tussen deur en deurpost te schuiven. Het was een kleine beneden woning, gang, keuken voor en achterkamer. Herman zat dood in zijn stoel tussen zijn vingers van zijn linkerhand een sigarenpeuk en in zijn rechterhand een blauwe bic ballpoint en een papiertje. Het leek alsof hij in slaap was gevallen, zo rustig zat hij erbij. Een van de agenten trok het papiertje tussen zijn vingers vandaan en las wat erop stond.
- Het laatste verhaal, Jik Nieuwenborg Bloedstraat, zei hij en hield het papiertje onder mijn neus.
- Enig idee wat dit betekend?
- Ja, zei ik. - Dat is voor mij bedoeld.
- We kunnen het niet afstaan, zei de agent. - Het is bewijsmateriaal.
Ik pakte mijn aantekeningenboekje en schreef op wat ik zojuist had vernomen.
- Laat uw gegevens achter zodat we u kunnen bereiken.
Ik knikte, overhandigde hem een kaartje en verliet de woning. Terug in het café vertelde ik Carolus wat ik had aangetroffen. Hij goot een driedubbele borrel in een glas en schoof die naar me toe.
- En nu, vroeg hij.
- Het ziet er naar uit dat ik het verhaal niet rond krijg, zei ik. - Hij zou me nog een verhaal vertellen, het laatste.
Ik trok mijn aantekeningenboekje uit mijn zak en liet hem lezen wat ik had opgekrabbeld. Er verscheen een flauwe grijns op zijn gezicht.
- Herman had een keer teveel gedronken, zei hij. - Ik herinner mij het nog goed al hoewel het al jaren geleden is. Hij had een prijsje gewonnen in een loterij, niet veel, een paar honderd euro of zo. En je weet dat hij nooit meer dronk dan drie borrels. Die dag niet en op een gegeven moment ging hij midden in de kroeg staan, stak zijn handen omhoog en schreeuwde ``de mooiste vrouw van de wereld heet Jik``. Toen liep hij naar de deur en verdween.
- Raar verhaal, zei ik.
- Ja, temeer omdat hij nooit iets zei, misschien heb ik het daarom onthouden.
Hij wilde me nog een borrel inschenken maar ik hield mijn hand op mijn glas en schudde mijn hoofd.
- Nee, ik ga naar huis, zei ik.

Een paar dagen later stonden Carolus en ik bovenop `t Lalibellum te kijken hoe Herman neer werd gelaten in de enorme grafkelder. Een metalen rolluik bedekt met kunstgras sloot zich en Herman was weg. Ik viste een zakflesje uit mijn binnenzak en nam een flinke teug. Samen met de kistdragers liepen we terug naar een van de vele aula`s die Zorgvlied rijk was.
- We hebben het Lalibellum pas in gebruik genomen, zei een van de dragers. - Er kunnen er meer dan tweeduizend in!
- Welke idioot heeft dit bedacht?
- Een of andere architect, zei hij. - Kent u het verhaal van Menelik die zoon van Salomo en de ark des verbonds?
- Ja, zei ik
- Nou, daar is het op gebaseerd!
- Het lijkt er niet op, zei ik. - Volgens mij heeft die architect een documentaire over de piramides van Egypte zitten kijken met een schetsboekje op schoot, het ding een beetje afgeplat zodat je de lijken er makkelijk van boven in kan kieperen en dat de nabestaanden niet zover naar boven hoeven te klauteren. Gemak dient de mens.
- U ziet het verkeerd, zei de drager.
- Ongetwijfeld, zei ik. - Maar een luik bedekken met kunstgras? Stond dat ook in het ontwerp?
- Nee, dat hebben we zelf bedacht!
De dragers liepen terug de aula waar een volgend klusje op hen wachtte. Carolus en ik liepen naar de uitgang aan de Amstel.
- Raar dat we de enige waren die hem de laatste eer bewezen, zei hij.
Ik knikte.
- Wat ga je nou doen, vroeg hij.
- Op zoek naar het laatste verhaal, zei ik. Ik kan het boek niet afmaken zonder dat verhaal.
- En hoe wil je dat doen?
- Ik heb een naam, zei ik. - Bevolkingsregister, internet, weet ik veel.
Inmiddels stonden we op de parkeerplaats voor Zorgvlied waar twee ijverige parkeercontroleurs bezig waren om auto`s die niet voorzien waren van een geldig kaartje ze alsnog te voorzien van een geldig plaatsbewijs. Een duur plaatsbewijs dat wel.
- Ik heb er drie, hoorden we er een zeggen
- Vier, riep de andere hyena.
Ze sprongen op hun gereedstaande scootertjes en scheurden weg.
- Waar staat jou auto, vroeg Carolus.
Ik wees op de fiets die ik tegen de parkeermeter geplaatst had.
- Maar dat is de fiets van Herman…, zei Carolus.
Nadat hij de opgelopen boete onder zijn ruitenwisser vandaan geplukt had en in de geldgleuf van de parkeermeter gepropt had stapte hij in zijn auto. Ik haalde de fiets van slot af en keek hoe hij wegreed. Op de terugweg langs de Amstel kwam ik kromgebogen over het stuur door de tegenwind achter het gelijk van Herman. Als je een grote zak hebt is een dameszadel wel zo comfortabel.

maandag 10 november 2014

Het zetje

Een van de opmerkelijkste figuren die we regelmatig tegenkomen in ons stamcafeetje is zonder twijfel Herman. Meestal zit hij alleen aan een tafeltje een paar borrels te nuttigen terwijl hij rustig zijn krantje leest. Soms echter is hij in het gezelschap van een wat oudere man met lang sneeuwwit haar en een flinke baard. Eveneens wit. Ze spreken dan op gedempte toon zodat je net niet kan horen waar ze het over hebben. Soms echter barsten ze in een luid gelach uit om daarna weer bijna fluisterend verder te praten. Op een dag konden we onze nieuwsgierigheid niet meer bedwingen en schoven nadat de oude man was verdwenen bij Herman aan tafel.
- Wie is die man, vroegen wij.
Herman keek ons verbaasd aan alsof we een stel domme eikels waren.
- Dat is God, zei hij.
Nu was het onze beurt om in lachen uit te barsten. Herman raakte lichtelijk geïrriteerd door onze reactie en wilde opstaan om de kroeg te verlaten. Wij gebaarden hem te blijven zitten en bestelden vlug nog een rondje. Hij aarzelde even maar besloot toch te blijven zitten.
- Wat bespreken jullie zoal, vroegen wij.
Herman haalde eerst zijn schouders op. Wij konden aan zijn lichaamstaal zien dat hij niet veel zin had om daarover uit te wijden. Hij zuchtte eens diep.
- Problemen waar we mee zitten, zei hij dan.
- Heeft God problemen dan, vroegen wij.
- Ja…nogal, antwoordde Herman.
- Zoals?
De barkeeper zette de bestelde drankjes voor ons op tafel en Herman begon te vertellen nadat hij eerst de kop van zijn jenevertje had afgeslurpt.
- Zo`n twintig jaar geleden ging hij ineens tegenover mij zitten, begon hij. Hier aan dit tafeltje. Ik zat rustig mijn krantje te lezen en hij steunde met zijn hoofd op zijn handen en zat te zuchten en te steunen. Je zag gewoon dat hij met een groot probleem worstelde en ik vroeg hem wat eraan scheelde.
- Ik denk erover de wereld te vernietigen, had hij gezegd. Eerst dacht ik met een gek te maken te hebben maar toen ik in zijn ogen keek wist ik dat God tegenover mij zat. Uitleggen kan ik dat niet maar zoiets voel je.
- Waarom, had ik hem gevraagd.
- Ik ben niet tevreden over wat ik gecreëerd heb, zei hij. Ik denk erover een grote meteoor te laten inslaan zodat alle leven in een keer verdwenen is. Een grotere als destijds met de Dino`s. Die vraten net als jullie nu doen ook de hele planeet leeg. En jullie heb ik nog wel hersens gegeven. Evenwicht, daar gaat het om. Triest dat jullie dat niet doorhebben.
- Begrijp ik het nou goed dat u mij om raad vraagt?
God ging eens verzitten en boog zich naar voren zodat zijn gezicht dichter bij het mijne kwam.
- Jij hebt het grootste stel hersens, maar je doet er niets mee. Je zit hier elke middag je krantje te lezen en bemoeid je nergens mee. Kom eens met een goed idee.
- Waarom zou je de wereld in een keer willen vernietigen, vroeg ik. Dan geniet je er toch niet van? Een grote klap en alles is weg. Foetsie. Als ik u was zou ik het langzaam doen.
- Hoe dan?
- Verstoor de voedselketen, creëer een nieuwe ijstijd, weet ik het.
God schudde zijn hoofd.
- De voedselketen verstoren jullie zelf al, zei hij. En jullie hebben al een paar ijstijdjes overleefd.
- Gemeen virusje dan, opperde ik.
- Tja, dat zou lekker vals zijn, zei God. Maar daar vinden jullie ook altijd wat op.
Nee, ik zie het al, aan jou heb ik ook niet veel. Ik vind zelf wel iets. Het idee van jou om het langzaam te doen staat me overigens wel aan.
God stond op en maakte aanstalten de kroeg te verlaten.
- Laat u me weten wat u besloten heeft, vroeg ik.
- Morgen, zei hij. Dezelfde tijd. Hier.
- En, vroegen wij aan Herman. - Was hij er?
Herman knikte.
- Hij was in zijn nopjes, zei Herman. Breed lachend kwam hij binnen, bestelde een hele fles jenever en klopte mij voortdurend op mijn schouders.
- Maar wat had hij besloten, vroegen wij.
- Hij heeft de wereld een zetje gegeven, zei Herman.
- Een zetje?
- Ja, een zetje. Daardoor veranderd alles en wordt het op den duur onleefbaar hier. Het wordt steenkoud of juist veel te heet afhankelijk welke richting dat zetje is geweest. Herman stond op en verliet de kroeg.

woensdag 5 november 2014

Vierkant en kwabbernoot

                                Vierkant en kwabbernoot

Iedereen kent wel zo`n stel. Zo`n echtpaar wat steevast dezelfde kleren draagt. Daar bedoel ik niet mee dat ze elke dag dezelfde kleding dragen dat zou immers smerig zijn, maar ze lopen vaak tegelijkertijd in dezelfde outfit welke ze ongetwijfeld hadden gescoord bij een of andere vage kampeer winkel teneinde er een sportieve draai aan te geven. Wandelschoenen, afritsbare broek en natuurlijk het windjack met oprolbare capuchon. Om het avontuurlijk imago kracht bij te zetten hadden ze een voertuig aangeschaft wat in de verte iets weg had van een terreinwagen maar wat later bleek hopeloos vast kwam te zitten bij de eerste de beste regenbui op een gedeelte van het pieterpad. De wandelvakanties in Oostenrijk die het stel boekte waren om te sidderen, vooral als ze foto’s hadden genomen. Zo hebben wij in onze familie ook zo`n stel die ik voor het gemak en opdat ze onherkenbaar blijven maar even vierkant en kwabbernoot noem. Vierkant omdat je slechts een vormeloze berg vlees ziet waaruit alle vrouwelijkheid is verdwenen en kwabbernoot omdat hij als twee druppels water lijkt op dat figuur uit de rijdende rechter die gewapend met een meetlintje onenigheid tussen buren oplost en gelet op het uiterlijk alleen maar patat met appelmoes lijkt te consumeren. Als je ze naast elkaar zag zitten vroeg je jezelf toch onwillekeurig af hoe de rolverdeling in het echtelijk bed zou zijn. Niet dat je dit wilde meemaken, verre van dat maar het had de schijn van seksloosheid. Je kan jezelf natuurlijk lelijk vergissen. Misschien spatten de vonken er wel van af zodra ze alleen in de slaapkamer waren, misschien hadden ze de kruipruimte van hun huis wel uitgegraven en omgetoverd tot een heuse SM kelder. Wie zal het zeggen. Misschien begonnen alle hulpstukken bij Christine le Duc wel te trillen van opwinding zodra ze de winkel binnen kwamen. Ik durf het niet te zeggen. Het zou zelfs zo kunnen zijn dat ze elke Zaterdagavond de plaatselijke parenclub met hun aanwezigheid vereren en waar vierkant op zoek gaat naar een vent met een even zo grote lul als die dildo in haar nachtkastje en kwabbernoot zijn flietertje afjakkert terwijl hij toekijkt hoe zijn vrouw al dat natuurgeweld verwerkt. Je weet het niet, maar zonder reden zeg ik dit niet. Immers, altijd als er iets gevierd werd op een Zaterdag, werd het onder druk van hun verzet naar een andere dag. Dat geeft te denken is het niet? De familie zwichtte voor het argument dat Zaterdag de dag was waarop ze boodschappen deden. Mij maakte het niet veel uit of ze er waren of niet. Of beter gezegd, ik zag ze liever niet. Ik kon mij niet voorstellen dat ze de hele dag aan het boodschappen doen waren. Bovendien, als ze er wel waren ergerde ik me alleen maar aan het feit dat je nooit een op tafel gezet zoutje kon scoren omdat steeds de hand van vierkant boven het schaaltje zweefde. Ergerlijk waren ook de flauwe grappen die er door het stel gemaakt werden en die altijd terug te voeren waren over de verdeling van de erfenis. Er bleken zelfs stickertjes te zijn geplakt onder een aantal van de waardevolle spullen die bij mijn ouders stonden. Natuurlijk heb ik deze subiet verwijderd hetgeen mij in ieder geval door vierkant niet in dank werd afgenomen. Niet dat ik mij daar iets van aan trok. Onze relatie was vanaf de kleuterjaren al ietwat verstoord. Soms klikt het niet zo en gaandeweg ontwikkel je langzamerhand een gruwelijke hekel aan elkaar. Na jaren bereikte via via mij het bericht dat Kwabbernoot plotseling was overleden. Veel te jong, aan een hartstilstand. Dat kon volgens mij twee dingen betekenen. Of hij had geleefd als een beest en was bezweken in de SM kelder of hij was gestorven uit pure verveling. Een goede kennis van hun zette mij onbedoeld op het goede spoor. Zaterdagavond bleek hun vaste televisie avond. Dan haalden ze friet en een frikadel bij de snackbar, nestelden zich wat later op de bank met een zak chips en deelden een flesje bier. Na de late film trokken ze hun pyjama aan. Dezelfde. Ze gaven elkaar een pakkerd en wensten elkaar goede nacht het dekbed tot over hun oren optrekkend.
U, lezer begrijpt dat ik mij na het horen van deze ontboezeming diep schaam. Wat een mens allemaal niet kan denken als je niets van die ander weet. Gelukkig heb ik het nooit aan een ander verteld.

dinsdag 14 januari 2014

Opoeteren

Opoeteren. Dat zegt u hoogstwaarschijnlijk niets. Het is de plaats waar ik een jaartje in de leer ben geweest. De pastoor, wiens naam ik niet zal noemen vanwege privacy redenen was een enorme grapjas. Je wist nooit bij hem of hij serieus was of juist niet. Opoeteren ligt overigens bij Neeroeteren dat u het even weet. Het geheel valt onder het bisdom Hasselt zodat u een idee heeft in welke hoek u het moet zoeken. Ondanks het feit dat iedereen katholiek was zoals het hoort bleek Opoeteren een uitermate rustige parochie. Vaak waren we daarom ook te vinden in de dorpskroeg recht tegenover de kerk.
Op een middag zaten wij achter een pint urgente zaken door te nemen toen hij mij plotseling aanstootte. 
- Kijk, zei hij. Daar heb je dat mispunt van de post.
- Mispunt?
- Ja, die vent heeft losse handjes, zei hij. Hij slaat zijn vrouw. Zondags zit hij vooraan in de kerk de vroomheid zelve uit te hangen maar thuis mishandeld hij zijn vrouw. 
Ik keek naar dat iele ventje dat aan de toog was gaan zitten met de rug naar ons toe en probeerde me voor te stellen hoe hij dat zou klaar spelen. Zijn vrouw was een kop groter als hem en minstens twee keer zo breed. 
- Kom, zei mijn leermeester. - Werk aan de winkel. 
We verlieten de kroeg en sprongen op de fiets. Hij trapte als een waanzinnige en het kostte mij moeite hem bij te houden. Eindelijk waren we op de plaats van bestemming en zag ik waar wij zo hard naar toe waren gereden. De plaats van de misdaad. Het slachtoffer was bezig was op te hangen aan een zelf gemaakte droogmolen voor het huis. Twee kleine kinderen speelden aan haar voeten. Ik moest mij een uurtje met de kinderen bezig houden en hij verdween met haar in het huis. Na een poosje kwam hij met een voldane grijns naar buiten en we vingen de terugweg aan. 
- Snelle leerling, zei hij alleen maar. 
De zondag die daarop volgde zag ik wat hij bedoelde. De postbeambte kwam met een afgeplakt oog, opgezwollen lippen, een arm in een mitella, strompelend de kerk binnen. Hij zag eruit alsof hij door een bulldozer was overreden. In de preek die volgde strooide de pastoor nog wat zout in de wonde door te zeggen ``De mishandelden zullen op een dag terugslaan`` daarbij de postbeambte strak aankijkend. 
Tijdens de pint in de kroeg die steevast volgde op de mis vertrouwde hij me toe:
- Dat huwelijk stelt natuurlijk niets voor dus dat zal nu wel zo`n beetje over zijn. En ik heb over een poosje een nieuwe huishoudster nodig. En er gaat niets boven een struise madam die de rommel achter je kont opruimt. Twee vliegen in een klap. Hij stak zijn hand ophoog en bestelde nog twee pinten. http://www.delcampe.nl/page/list/cat,7540,id_member,00790228,language,D.html

zaterdag 17 december 2011

Het Celibaat

Het celibaat staat de laatste tijd weer flink ter discussie en zeker na het uitkomen van het rapport van de commissie Deetman over het misbruik binnen de katholieke kerk. Grote groepen mensen wijzen richting celibaat als hoofdschuldige hoewel er niet wetenschappelijk is aangetoond dat er een verband bestaat tussen celibaat en misbruik. Ik geloof dat ook niet.
Het celibaat, zo stelt de kerk, zou er voor zorg moeten dragen dat wij beter zijn toegerust voor het uitoefenen van ons beroep, of beter gezegd roeping. Daar nu heb ik mijn twijfels over. Sterker gezegd: ik geloof er niets van.
De liefde tussen twee mensen mag best uitmonden in het tonen van lichamelijke affectie dus waarom zou dat voor een priester niet gelden? Let wel ik zeg liefde en gebruik niet de woorden genegenheid en vriendschap of wat het meeste voorkomt: begeerte. Begeerte kan weer leiden tot misbruik en dan is de ramp niet te overzien. Het celibaat is een prachtig streven alleen niet altijd houdbaar en bovendien zou het een vrije keus moeten zijn en niet zoals nu dwingend voorgeschreven.

U zal nu misschien denken beste lezer, hoe zit dat nou bij jou?
Het toeval wil dat ik gezegend of gestraft, het is maar hoe je het bekijkt, met een nogal mannelijk uiterlijk. Mijn huishoudster grapt vaak als ze mij een drankje brengt ``Shaken not Stirred`` daarmee refererend aan de eerste uitgave van de overbekende James Bond. U begrijpt beste lezer dat ik over gebrek aan vrouwelijke belangstelling niet te klagen heb. De vraag is echter wat ik ermee doe. Het antwoord is kort en simpel. Niets. Natuurlijk toon ik wel genegenheid en soms vriendschap maar nooit begeerte. Hoe zit het dan met liefde of beter gezegd verliefdheid?

Uiteraard heb ik daar wel eens last van. Ik zou een leugenaar zijn indien ik dat zou ontkennen maar tot op heden heb ik mijn celibatair leven nog steeds vol kunnen houden. Soms echter brengt iemand mij wel eens aan het twijfelen.
Zoals die dame, die zomaar uit het niets de kerk binnen kwam wandelen om een dienst bij te wonen. Het gezicht van een engel omgeven door prachtig diep zwart haar en ik kan u verzekeren beste lezer dat ze bij het uitdelen van de lichaamsdelen vooraan in de rij heeft gestaan. Als tijdens de dienst haar ogen de mijne kruisen en dat gebeurd regelmatig, voel ik iets wat ik niet onder woorden kan brengen. Verliefdheid? Aantrekkingskracht? Kortgeleden haalde ik bij het uitdelen van de hostie, wat ik overigens nog steeds op de ouderwetse manier doe, een grapje met haar uit. Toen het bevallige mondje openging om de hostie te ontvangen, trok ik mijn hand even terug. ``U plaagt mij`` zei ze met een stem die rechtstreeks uit de hemel leek te komen. ``Dat had Jezus waarschijnlijk ook gedaan`` zei ik zachtjes en gaf haar tenslotte de hostie.
Ze draaide zich glimlachend om en verdween uit zicht. Mocht ik ooit voor de bijl gaan en mijn belofte ten aanzien van het celibaat breken wil ik daar best verantwoording over afleggen. Maar alleen tegenover God.